GEZELLIG


Er is geen woord ter wereld, dat zo veelzijdig is, als het Nederlandse woord "gezellig".

samen een film kijken is gezellig, buiten een sigaretje roken is gezellig, een kamer met bloemetjesbehang is gezellig, met vrienden een terrasje pikken is gezellig, de wachtkamer bij de tandarts is in de regel niet gezellig, tenzij je er leuke mensen treft, dan kan het plotseling weer heel gezellig worden. Mits op de juiste toon uitgesproken, kan het zelfs gebruikt worden, als iemand aan tafel een luide boer of erger laat.

Op You Tube, kwam ik een filmpje tegen, waarin de Nederlandse Ambassadeur in Canada gevraagd wordt, uit te leggen, wat nu eigenlijk "gezellig" betekent. Dit naar aanleiding van het feit, dat er in Ottawa een restaurant geopend is dat "Gezellig" heet. Je zou zo'n naam eerder verwachten bij een snackbar met frikadellen en ballen gehakt aan de Costa Brava. Maar goed, misschien klinkt de naam in Ottawa wel heel exotisch. Het is in ieder geval wel duidelijk, dat het een woord met vele mogelijkheden is, dat nauwelijks naar andere talen te vertalen is. Belangrijker is natuurlijk, wat mensen als gezellig ervaren.

 Hier in Frankrijk heb ik soms het gevoel, dat het gezellig samen zijn belangrijker is dan de entourage. Dat verklaart misschien ook wel dat er soms bankjes geplaatst worden met uitzicht op een blinde muur, terwijl je als je achterom kijkt het prachtigste landschap zou kunnen bewonderen. Prachtige huizen met uitzicht op troosteloze industrieterreinen zijn hier ook geen uitzondering. In restaurants bestaat het meubilair nog vaak uit formica tafels en stoelen, met daar boven, een T.L buis, want goed licht is belangrijk, en net als een televisietoestel, dat de hele dag aan staat, ergens op een plankje in een hoek onmisbaar.

Kort geleden, waren we weer eens in een restaurant, waar we zeker tien jaar geleden, voor de eerste en tevens laatste keer waren geweest. Het was toen net geopend. Er stonden wat formica tafels, de kale peertjes hingen aan de elektradraden aan het plafond, uit de keuken kwam het gekrijs van een baby dat je door merg en been ging, en de zaak hing vol rook, omdat er bij het bakken van spek, in de keuken, iets mis gegaan was. Gezellig is anders, dachten we toen. Maar omdat we vonden, dat je iedereen een kans moet geven, zijn we heel dapper in de rokerige ruimte gaan zitten. We waren samen met een ander stel, de enige klanten op dat moment, en omdat het nog even duurde voor er iemand uit de keuken kwam om ons te helpen, keken we elkaar maar zo'n beetje met verwonderde blikken aan, en besloten tenslotte zelf maar een paar ramen open te zetten om de rook te verdrijven. Uiteindelijk, bleek het eten niet eens zo slecht, maar als echte Hollanders, wil je toch ook wel een beetje gezelligheid, en dat was hier ver te zoeken.

Omdat er al geruime tijd een affiche in het dorp hing, waarop vermeld werd, dat er binnenkort in de betreffende zaak, varken aan het spit werd geserveerd, en we dat wel eens mee wilden maken, besloten we het samen met een paar vrienden nog eens te proberen. Deze keer was het gezellig druk in de zaak. De slager, de bakker, de loodgieter. Iedereen leek aanwezig.  Aan het interieur was weinig veranderd. Dezelfde formica tafels, en de kale peertjes hingen nog steeds aan het plafond.

We werden bediend, door een vriendelijk meisje. Ze was een beetje mollig en droeg een kort strak rokje, dat de neiging had omhoog te kruipen, waardoor ze het na elke paar stappen weer even naar beneden moest trekken. Niet zo handig, als je met volle borden in je handen, van de keuken naar de tafels moet lopen en telkens zo'n twintig meter af moet leggen.  Er dreigde onweer, en de lucht betrok, waardoor het al snel donker werd in de zaak. Het was onvermijdelijk, dat op een gegeven moment de lampen aan moesten. We vonden het niet erg, dat de verlichting boven onze tafel kapot bleek te zijn. We hadden naar ons idee ruim voldoende licht van de andere lampen,  Het dienstertje had daar toch ander ideeën over. Ze kwam al snel met een gloeilamp in haar hand aangelopen, vroeg ons de borden even opzij te zetten, klom via een aangeschoven stoel op tafel en begon de lampen te verwisselen. Terwijl wij met belangstelling de werkzaamheden boven onze hoofden volgden, dwarrelden er wat vlokjes stof naar beneden. Al met al, werd het toch nog gezellig.

 

DE VISSER


Vanmorgen was ik aan het werk in de tuin. Zoals gewoonlijk was het rustig in het dorp. De enige afleiding bood een visser, die aan de overkant van het Canal de l’Est zijn hengels had uitgelegd. Hij was uitstekend toegerust, want hij zat daar te midden van drie hengels, een leefnet en een paar koffers met onduidelijke toebehoren. Ook aan zijn kleding kon je zien, dat vissen voor deze man meer was dan een hobby. Hij droeg laarzen, een camouflage pak en hij had een grote paraplu bij zich, die zowel als bescherming tegen regen, als tegen de felle zon kon dienen. Kortom, hij was op alles voorbereid.

Desondanks, had hij tot nu toe niet veel succes gehad. Ik had hem regelmatig gade geslagen, maar volgens mij had hij in een paar uur tijd, nog geen visje gevangen. Hoewel ik helemaal niets met vissen heb, ben ik toch wel geïnteresseerd in de beweegredenen van mensen, die zich zo vol passie aan deze "sport" over kunnen geven. Omdat ik wat uit wilde rusten van het  werk in de tuin, en misschien ook wel, omdat ik, net als de visser, een reden moest hebben om zomaar wat te gaan zitten, besloot ik de man met zijn hengels wat beter te observeren.

Vanaf dat moment leek het, of er zich een film voor mijn ogen af speelde. Een "stomme" film uiteraard, want door de afstand kon ik niet horen wat er gezegd werd. Van rechts kwamen twee oudere dames. Ze liepen stijf gearmd en werden vergezeld door zo'n klein Fifi hondje. Je kent het wel, zo'n beestje dat een strikje in zijn haar heeft, omdat het anders steeds voor zijn ogen hangt. Ze waren duidelijk geïnteresseerd in de visser en wat hij allemaal uitgestald had, maar bleven op eerbiedige afstand staan, omdat ze intuïtief wel aan voelden, dat het hier om een serieuze zaak ging, waar ze niet bij wilden storen. De visser daarentegen, was blij met de afleiding  Hij haalde diverse attributen uit zijn koffer tevoorschijn en begon omstandig uit te leggen, waar ze allemaal voor dienden. De dames kwamen steeds dichterbij en werden zo in beslag genomen door de uitleg, dat ze niet in de gaten hadden dat het hondje, dat zich iets anders van de wandeling had voorgesteld, zijn lange lijn steeds verder om de benen van de dames wikkelde. Op die manier werden ze niet alleen geboeid door het verhaal van de visser, maar ook nog eens letterlijk, door hun eigen hondje.

Toen stopte er een auto. Er stapte een echtpaar uit. Ze hadden geen enkele belangstelling voor de visser, maar liepen rechtstreeks op het hondje en de vrouwen af. De twee vrouwen realiseerden zich op dat moment, dat ze door de lijn van de hond wel erg in hun bewegingsvrijheid beperkt werden en wisten zich met veel moeite en hulp van de nieuw aangekomenen te bevrijden, waarna ze samen met het echtpaar hun wandeling vervolgden.

Toen ze nog maar enkele meters van de plek verwijderd waren, ving de visser een vis. Geen grote, maar toch….

Hij keek nog even om naar het verdwijnende groepje mensen, maar die hadden alleen maar aandacht voor elkaar en voor het hondje.

Nadat ik weer aan het werk was gegaan, en even later opkeek, was de visser verdwenen……

WIJN


                       
Als we in Nederland met vrienden uit eten gaan, wordt mij vaak gevraagd om de wijn te proeven. Aangezien ik in Frankrijk woon, en daar zelfs enkele jaren druiven heb geplukt, word ik toch wel geacht om voldoende kennis in huis te hebben om de geboden wijn naar waarde te schatten. Ik heb daar altijd een grote hekel aan.
In Frankrijk ga ik het liefst naar een restaurant waar de wijn in van die gezellige mosterdglaasjes wordt geserveerd; bij voorkeur versierd met harten, schoppen of ruiten en waarin na afloop van de maaltijd de koffie met een flinke scheut sterke drank wordt geschonken. De waarheid is, dat ik maar heel weinig van wijn af weet. Als ik heel eerlijk ben, moet ik toe geven, dat ik eigenlijk maar twee soorten wijn ken. Lekkere en minder lekkere.
En dan wordt je in zo’n ongemakkelijke situatie gedwongen, waarbij je aan zo'n gesteven tafel met zo'n gesteven servet zit, met een glas zo groot als een zwembad van olympische afmetingen, en helemaal onderin dat bodempje wijn en alle ogen zijn op jou gericht, inclusief die van de ober, die de fles heeft ontkurkt, met een blik en omzichtigheid alsof hij zojuist de kluis van de Nederlandse Bank ontsloten heeft.
De enige manier, om zo'n marteling door te komen, is wat mij betreft, dat ik vooraf de nodige aperitieven naar binnen werk. Met een beetje geluk, kan ik dan de act opvoeren die van me verwacht wordt. Dan houd ik het glas tegen het licht en prijs de kleur, die van robijn- naar granaatrood neigt, wals het glas en snuif met welbehagen de verschillende geuren op. En vraag speciale aandacht voor het zweempje potloodslijpsel en een vage herinnering aan mest, waarbij ik een kort college geef. Daarin maak ik duidelijk, dat juist deze dissonanten hun eigenheid en karakter aan de wijn geven. Met een beetje geluk begin ik er zelf in te geloven en durf ik de vergelijking te maken met parfum, waar soms ook een druppeltje urine, of afscheiding van de anaalklier van de bisamrat wordt toegevoegd; of de zangeres, die dankzij dat braampje op haar stem nou net een gevoelige snaar weet te raken.
Vervolgens kijk ik mijn tafelgenoten aan, en als ik zeker weet, dat alle aandacht op mij gevestigd is, komt het moment suprême. Ik neem een voorzichtige slok, die ik gorgelend door mijn mondholte laat stromen. Maak met mijn mond een kauwende beweging, om de wijn kennis te laten maken met smaakpapillen, die voorheen nog niet met de wijn in aanraking waren geweest, en slik dan door. Even kijk ik in de verte, en projecteer op mijn netvlies een beeld van heuvels met eindeloze zon doorstoofde wijngaarden. Dan sluit ik nog even mijn ogen, en als de spanning bijna ondraaglijk wordt, open ik ze weer en geef met een knikje te kennen, dat het goed is.

Jullie begrijpen natuurlijk wel, dat dit allemaal maar verzonnen is, maar wat zou ik dit graag een keer overtuigend en zonder gêne willen doen. Eigenlijk schaam ik me wel een beetje, dat ik zo weinig van wijn af weet. Als je in Frankrijk woont, zou men op dat gebied, toch wel wat van je mogen verwachten.
Gelukkig las ik laatst in een enquête, dat 71% van de Fransen toegeeft weinig of niets van wijn af te weten. 26% volgens eigen zeggen genoeg en 3% zegt er veel van te weten.
Hieruit blijkt, dat het met het spreekwoordelijke chauvinisme van de Fransen wel mee valt.
Maar het belangrijkste is, dat ik met een gerust hart kan zeggen, dat ik me wat wijnkennis betreft met de gemiddelde Franse Jean met de alpino kan meten. 

 

DIERENLIEFDE



DIERENLIEFDE

 
Wanneer je in Frankrijk Nederlanders ontmoet, is het opvallend, hoe makkelijk je met elkaar in gesprek raakt. De afstand tot het vaderland schijnt het een stuk makkelijker te maken om onderwerpen aan te roeren die je thuis misschien nog niet eens met je naaste buren zou bespreken.
In een restaurant hier in de buurt, kwamen we een echtpaar tegen. We maakten een praatje, en binnen de kortste keren, waren we in een geanimeerd gesprek verwikkeld.
We wisten al snel, waar ze vandaan kwamen, waar ze vakantie hielden, en in wat voor auto ze reden.
Al gauw kwam het gesprek op de thuissituatie. Ze bleken twee kinderen te hebben, die nu bij opa en oma logeerden, een jongen en een meisje. Ze heetten Dolf en Mieke,  en ze waren er erg dol op. Dat kon je wel merken, want ze raakten er niet over uitgepraat, Ze waren zo lief, en ze konden zo leuk met elkaar spelen, en ze aten altijd hun bordje leeg. Kortom het waren ideale kinderen.
 
Nou ben ik altijd wat argwanend als mensen het over hun ideale gezinnetje hebben. Als je wat langer door praat, blijkt er toch vaak van alles mis te zijn. Dat bleek ook nu het geval.
Het meisje, zo vertelden ze, ging namelijk bij voorkeur bij vreemde mannen op schoot zitten. Toen ik vroeg hoe oud ze was bleek ze al 15 te zijn. Volgens mij een onwenselijke en zorgwekkende situatie, maar de ouders schenen het allemaal de normaalste zaak van de wereld te vinden. Toen ze ook nog vertelden, dat Dolf als er bezoek was altijd op de kast ging zitten, en de kinderen als ze hun behoefte moesten doen, naar buiten werden gestuurd, begrepen we, dat we zo snel mogelijk bureau jeugdzorg moesten bellen. Maar tegelijkertijd, begon er bij mij langzaam een lichtje te branden.
Wat was namelijk het geval, we hadden het al die tijd helemaal niet over kinderen, maar over twee katten gehad.
Ik voel me altijd wat ongemakkelijk als mensen over hun huisdieren praten alsof het kinderen betreft. Helemaal als ze ook nog gaan vertellen dat ze zo veel liefde geven. Naar mijn idee, ontbreekt het wat dat betreft bij veel dierenvrienden aan realiteitszin.  Een huisdier is blij als je thuis komt, zwaait met zijn staart of geeft kopjes omdat je het eten geeft of dat je een leider voor ze bent.
Nou moet ik eerlijk toe geven, dat ik ook wel eens tegen een huisdier praat, maar dan toch het liefst als er verder niemand in de buurt is. Als je echte liefde zoekt, dan kun je misschien beter een leuke kamerplant nemen. Die belast het milieu niet, geeft vaak mooie bloemen, en daar kun je ook tegen praten, terwijl die niet meteen als een gek om je heen gaat lopen rennen en met zijn bemodderde pootjes  tegen je op gaat staan.
In plaats van dieren allerlei menselijke eigenschappen toe te dichten, zou het misschien goed zijn, ons wat meer in de belevingswereld van de dieren zelf te verdiepen. Onlangs hoorde ik Middas Dekkers op de radio vertellen, dat wanneer een kat met zijn staart omhoog met zo’n grappig knikje aan het eind op je af komt lopen, het de bedoeling is, dat je z’n kontje likt. Als je nou echt iets voor je huisdier wilt betekenen…………
Je zou toch wat meer kennis van zaken verwachten, van mensen die zeggen echte dierenliefhebbers te zijn.
Wist je bijvoorbeeld, dat eenden die brood gevoerd krijgen, vaak al voor hun 5e levensjaar sterven, terwijl ze gemakkelijk 25 à 30 jaar zouden kunnen worden! Dan komt dat gezellige eendjes voeren, met je kinderen of kleinkinderen wel even in een heel ander licht te staan!
Brood is slecht voor eenden en uiteindelijk dodelijk. Ze worden dik en lui, en gaan uit verveling overmatig paren. De waterkwaliteit gaat achteruit omdat de eenden geen algen en waterplanten meer eten, en bovendien trekt de grote hoeveelheid brood ratten en ander ongedierte aan.
Bij ons in het dorp is een haven. Mensen uit een nabij gelegen straat kwamen daar dagelijks de eendjes voeren. De eenden hadden snel door, waar het brood vandaan kwam en waggelden al gauw de straat in. Toen er jonge eendjes geboren waren, kwam de hele familie aan de deur voor brood, tot groot vermaak van de bewoners.
Op een morgen vond ik de twee ouders dood gereden in de straat. De jonge eendjes heb ik nooit meer gezien. Dierenliefde kan soms bizarre vormen aannemen!

 

 

PROBLEMEN


Toen ik onlangs van Nederland naar Frankrijk reed, luisterde ik in de auto naar het programma ‘Vroege Vogels’. Daarin werd melding gemaakt van een onderzoek waaruit bleek, dat bij mensen, die een paar dagen in een mooie natuurlijke omgeving hadden doorgebracht, zonder telefoon en computer, de creativiteit en het probleemoplossend vermogen met maar liefst 40% zou zijn toegenomen.
Het zou zelfs zo zijn, dat je met het kijken naar een mooie foto van de natuur al een paar procent kunt winnen.
Kijk, daar kan ik nou wat mee. Dat geeft mijn verblijf in Frankrijk toch een extra dimensie. Niet zo zeer omdat ik bij mezelf nou zo’n een groot probleemoplossend vermogen waarneem, maar als je er vanuit gaat, dat het oplossen van een probleem begint met het erkennen van het probleem, dan ben ik toch al een heel eind op de goede weg.
Problemen zijn er genoeg, dus er is altijd wel iets om over na te denken. Vorig jaar kon ik me nog erg druk maken over het feit dat de wereld zou vergaan. Gelukkig ging dat niet door. Er is wel weer een nieuwe datum gepland, maar dat schijnt nog even te duren. Maar ja, als het ene probleem opgelost is, komt het volgende al weer om de hoek kijken.
Zo stond ik vanmorgen onder de douche en kon ik met geen mogelijkheid ontdekken hoe ik het dopje van de shampoo los moest krijgen. Toen ik dacht dat het eindelijk gelukt was, bleek dat ik het stuk getrokken had. Het grootste gedeelte van de shampoo verdween in de douchebak, en het restant was niet uit het flesje te krijgen, omdat het van te hard materiaal was gemaakt. Nu we het toch over douchen hebben. Op de radio hoorde ik, dat een wethouder ‘Ergens in Drenthe’ de inwoners van zijn gemeente heeft opgeroepen om voortaan onder de douche te plassen. Dat zou water besparen. Nou heb ik grote bewondering voor mensen die proberen een probleem op te lossen, maar dit is natuurlijk de grootst mogelijke onzin.
Sommige mensen moeten vaak plassen. Stel je toch eens voor, dat je dan elke keer onder de douche moet gaan staan. Dat kost toch alleen maar meer water.
Om mezelf te realiseren, hoe fijn ik het in Frankrijk heb, en ook wel een beetje uit leedvermaak, luister ik af en toe naar de Nederlandse verkeersinformatie. Altijd weer een groot probleem. Nederland is soms één grote file. Iedereen lijkt wel onderweg te zijn. Allemaal druk, druk, druk.
De laatste keer dat ik in Nederland was, kwam ik ook in zo’n file terecht. Naast me stond een man in driedelig grijs. Hij had een mobiel aan zijn oor en met zijn andere hand rommelde hij tussen de papieren in zijn diplomatenkoffertje. Bij gebrek aan avontuur in zijn leven had hij zich een 4 wheel-drive aangeschaft, compleet met schijnwerpers, mistlampen en een buffelvanger.
Ik vind dat zo primitief allemaal. In zo’n geval kan ik niet anders doen, dan de vergelijking te maken met een inboorling met een enorme peniskoker. In beide gevallen willen ze de indruk wekken meer in huis te hebben dan in werkelijkheid het geval is.
Wie of wat heeft mensen er toch toe gebracht om te geloven, dat je gelukkiger wordt van veel bezit en hard werken.
Zou dat verhaal van Adam en Eva dan toch waar zijn, dat God ze uit het paradijs gejaagd heeft met de opdracht: “In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten”.
Ik kan me haast niet voorstellen, dat het op die manier gegaan is. Ik denk eerder, dat het bedoeld is om ons een en ander een beetje duidelijk te maken. God is natuurlijk ook niet gek. Die heeft ons zelf gemaakt, dus die weet heus wel welk draadje hij in onze hersens door moet knippen om ons te laten denken dat je van hard werken gelukkig wordt.
Waarschijnlijk zijn we nog steeds in het paradijs, maar is ons vermogen om dat te zien ontnomen.
Nou Eva, je wordt in ieder geval nog hartelijk bedankt hoor, en dat allemaal voor een appel.

Ik zie dat het al weer half een is. Tijd om te eten. Door al dat denken is de tijd omgevlogen. Aan oplossing van de problemen ben ik nog niet toe gekomen. Vanmiddag moet ik dit allemaal eerst maar eens opschrijven. Dan begin ik morgen aan al die klussen, die hier nog in en rondom het huis moeten gebeuren. Het schijnt, dat je van hard werken minder gaat denken………….

 

SAAI


                                                      
Als ik 's morgens in het dorp mijn dagelijkse broodje ga halen, ontmoet ik altijd wel iemand, waar ik even een praatje mee maak.
Soms kom ik meerdere bekenden tegen, en dan kan een boodschap die normaal gesproken een kwartier in beslag neemt, wel eens een uur of langer gaan duren.
Als ik dan thuis kom heb ik soms Frans, Engels, Nederlands en een enkele keer Duits gesproken. Want in ons dorp, wonen mensen van verschillende nationaliteiten. Nou wil ik niet de indruk wekken, dat ik al die talen zo perfect beheers, maar het gaat meestal over eenvoudige onderwerpen, zoals het weer, het hout voor de kachel en de kleine roddels uit het dorp, en in die gevallen, kan ik me meestal wel aardig redden.
Een enkele keer ben ik zelfs nog langer onderweg.
Zo wandelde ik laatst over de Rue du Canal, toen ik uit een van de huizen daar een mevrouw uit het raam zag klimmen. Ze zat op de vensterbank en probeerde met een voet op de rugleuning van een bankje te gaan staan dat voor haar huis stond, om op die manier, uiteindelijk, via de bank op de straat terecht te komen. Omdat ze niet goed kon zien, waar ze haar voet neer zette en de rugleuning nogal smal was, en de betreffende vrouw al wat ouder, was ik bang dat ze zou komen te vallen en bood ik haar mijn hulp aan.
Nadat ik haar min of meer van het vensterbank had getild, wat gelukkig niet al te veel problemen op leverde, omdat het maar een heel mager vrouwtje betrof, was ik toch wel nieuwsgierig geworden, waarom ze op deze ongebruikelijke manier haar huis wilde verlaten.
Zoals jullie misschien wel weten, verstoppen  Fransen zich 's avonds en 's nachts graag achter luiken. Dat geeft ze een veilig gevoel. Vaak zit er ook nog een rolluik voor de voordeur en de nieuwste trend is momenteel om die elektrisch bedienbaar te maken. Maar ja, wat te doen, als plotseling de stroom uit valt, wat hier toch wel regelmatig voor komt, dan zit er niets anders op, dan je huis via het raam te verlaten.
Het begrip veiligheid krijgt in zo'n geval toch een heel andere dimensie.
Toen ik na deze reddingsactie mijn weg vervolgde en even verderop mijn avontuur aan een kennis vertelde, werd ik alweer geroepen voor een volgend noodgeval. Het was een vrouw die een naburig huis bewoonde. Ik kende haar wel, want ik maakte af en toe een praatje met haar.
Ze drong aan, dat ik snel moest komen, en toen ik bij haar de keuken binnen stapte trof ik een wonderlijk tafereel aan. Er lag een man languit in de keuken die kennelijk niet goed geworden was.
Met zijn hoofd was hij in een breimandje terecht gekomen en aan weerszijden van zijn hoofd stak een breipen omhoog, zodat het leek of een buitenaards wezen op aarde was neergedaald en via deze antenne contact met de ruimte moest onderhouden. De gelaatskleur van de man was op dat moment grijs groen, wat die indruk nog versterkte.
Toen ik bij hem neer knielde en een beetje tegen hem praatte, gingen zijn ogen open en begon hij langzaam bij te komen. Na hem op een stoel geholpen te hebben, vroeg ik of het niet verstandig was om een dokter te bellen, maar daar wilde hij niets van weten. Het stelde allemaal niets voor en hij had iets dergelijks al eerder gehad. Na het drinken van een borrel zou hij weer helemaal de oude zijn! Dus dat hebben we maar gedaan. En het is nog een gezellig uurtje geworden.
Toen ik naar huis liep, had ik twee borrels op, maar van ontbijten was het nog steeds niet gekomen.  Gelukkig luidde de klok alweer twaalf uur, dus tijd voor het middageten. De tijd vliegt. Sommige mensen denken wel eens, dat het hier saai is. Hoe bedoel je saai?

 

 

HELEND BREKEN


 
Als kind ben ik nooit mishandeld, heb ik geen ernstige ziekte gehad of een trauma aan een ernstig ongeluk overgehouden. Ook had ik, voor zover ik weet, geen stofje te veel of te weinig in mijn hersens. Mijn ouders zijn zelfs niet eens gescheiden.
Mijn hele leven heb ik leuk werk gehad, aardige kinderen, een lieve vriendin, en nu een leuk huis in Frankrijk. Je zou denken: alle ingrediënten zijn aanwezig om tevreden en gelukkig te zijn. Maar toch knaagt er iets van binnen. En sinds kort ben ik er achter gekomen, wat er bij mij ontbreekt.
Het zal jullie misschien raar in de oren klinken, maar mijn probleem is, dat ik geen probleem heb. Bijna iedereen die ik tegen kom, heeft wel een goede reden om ongelukkig te zijn.
Relatieproblemen, aandelen die kelderen, ruzie in de familie, een lekkend dak, optrekkend vocht in de kelder, een hond met ontstoken anaalklieren of een kamerplant met een vervelende schimmel.
Als je dat allemaal moet missen, ga je al gauw een grote leegte voelen, die bij mij dusdanig ernstige vormen begon aan te nemen, dat ik op zoek ben gegaan naar hulp.  

Toen ik eens op het internet ging kijken en een paar websites bezocht, bestemd voor Nederlanders in Frankrijk, viel het me op hoeveel mogelijkheden er op dat gebied wel zijn.
Transcendente dieptemeditatie, Werken met Elementswezens en landschapsgenezing, Positief denken, Werken met kosmische klanken en ritmen, Met klei de diepte in. Je kunt het zo gek niet bedenken of het is hier allemaal voorhanden.
Je zou haast denken, dat Nederland er heel anders uit zou zien als deze mensen hun heilzaam werk in eigen land zouden verrichten. Maar ja, Nederland is altijd al een land van missionarissen geweest en we willen onze blijde boodschap graag tot ver over de grenzen uitdragen.
Na alle mogelijkheden grondig bestudeerd te hebben, ben ik tot de conclusie gekomen, dat er toch echt niets voor me bij zat. Inmiddels waren de frustraties over mijn ongelukkige leven zo hoog op gelopen, dat ik uit pure nijd een paar borden heb stuk gegooid.
Tijdens het bestuderen van een aantal therapieën was ik er wel achter gekomen, dat het aanpakken van andermans problemen een uitstekend middel is om je eigen problemen op te lossen en het stuk gooien van de borden heeft me een dusdanig bevrijdend gevoel gegeven, dat ik het als mijn plicht ervoer, mijn nieuwe verworvenheden in dienst van de mensheid te stellen.

 Het is allemaal nog in een voorbereidend stadium, maar binnenkort hoop ik de workshop “Helend Breken” te starten. Het programma gaat er ongeveer als volgt uit zien. (suggesties zijn altijd welkom).

 
Dag 1

Ontvangst en kennismaking. Tijdens gesprekken leren we elkaar en elkaars problemen kennen en herkennen en kunnen elkaar daardoor bij de eigenlijke sessie tot steun zijn.

 
Dag 2

Uit de grote hoeveelheid voorradig porselein en aardewerk wordt door iedere deelnemer een keuze gemaakt uit voorwerpen en kleuren waarvan zij zich herinneren dat die in hun leven op de een of andere manier een negatieve invloed hebben gehad.

De door ieder uitgekozen voorwerpen worden onder luid geschreeuw, onder aanmoediging van de groep stuk gegooid.

 
Dag 3

Uit de scherven gaan wij vervolgens een mozaïek kunstwerk opbouwen in een door ons zelf gekozen vorm en kleur. De scherven staan synoniem voor de dingen die fout gegaan zijn in ons leven.
Op deze manier kunnen we de scherven (zaken die fout gegaan zijn, maar waarvan we wel geleerd hebben) gebruiken om een kunstwerk (een nieuw leven) op te bouwen.

 
De kosten voor deze 3 daagse workshop zijn 1313,13 euro

Zeer tegen mijn zin, moet ik de prijs hoog houden, omdat gebleken is, dat de hoogte daarvan mede bepalend is voor het succes en de uiteindelijke werking van de workshop.

Uit de samenstelling van het bedrag zal moeten blijken, dat hieraan een zorgvuldige kosten-baten analyse ten grondslag ligt.

 
P.S. Na het schrijven van dit stukje voel ik me alweer een stuk beter. Misschien zie ik toch maar van die hele workshop af, hoewel de te verwachten inkomsten natuurlijk wel erg aantrekkelijk blijven.

LIFTERS


Hoe ik het voor elkaar krijg weet ik niet, maar als ik naar Frankrijk rijd (en terug) is het bij aankomst altijd een grote puinhoop in mijn auto.
Ik begin altijd heel netjes. Om met een opgeruimd gevoel te vertrekken wil ik vóór die tijd de auto zelfs wel eens stofzuigen. De banden zijn op spanning, het oliepeil is gecontroleerd, de tassen worden keurig netjes achter in de auto gezet, en de reis kan beginnen.
Na een paar kilometer begint de twijfel toe te slaan. Heb ik mijn paspoort eigenlijk wel bij me? Waar heb ik mijn portefeuille gelaten? Ik zal de huissleutel toch niet vergeten zijn. Stel je toch voor, dat je na 700 km. gereden te hebben het huis niet in kan. Eigenlijk heb ik wel trek in een broodje.
Met één hand trek ik dan tassen naar voren en begin daarin te rommelen tot ik gevonden heb wat ik zoek. Even heb ik dan rust tot me weer iets te binnen schiet dat ik vergeten zou kunnen zijn.
Op die manier is de chaos binnen de kortste keren compleet.
Als ik dan onderweg ook nog wat boodschappen ga doen bij de Super Marché en die bovenop de ontstane chaos deponeer, omdat ik er nu toch bijna ben, kun je je voorstellen hoe ik de laatste kilometers afleg.
Toen ik dan ook op een uitzonderlijk hete dag op deze manier door Bains les Bains -het laatste dorp voor mijn bestemming- reed en er drie jongens van een jaar of vijftien op de stoep zaten, waarvan er één te kennen gaf dat hij wilde liften, had ik in eerste instantie weinig zin om hem mee te nemen.
Aan de andere kant vond ik het ook wel zielig om hem te laten staan. In Bains les Bains is een school en voor het vervoer zijn de kinderen afhankelijk van de schoolbus. Waarschijnlijk had hij die gemist, of had hij met zijn vrienden eerst nog iets anders gedaan. Openbaar vervoer is er verder niet en om zo'n jongen in die bloedhitte nou vijf kilometer te laten lopen… De stoel naast me kon ik best nog wel even vrij maken.
Nadat ik gestopt was, bleek dat ze alle drie graag mee wilden. Toen ik zei dat dát echt niet ging en op de achterbank wees die helemaal volgepakt lag, zeiden ze dat dit geen enkel bezwaar was. Ik moest me vooral geen zorgen maken; ze zouden me wel even helpen met opruimen.
Na een hoop duwen, trekken en persen had ik drie jongens met hun rugtassen met schoolboeken in mijn auto. Dit had ik nooit voor mogelijk gehouden en volgens mij zat ik heel dicht bij een record in het Guiness Book of Records.
Vóór ik kon vragen waar ze eigenlijk precies naar toe moesten, begonnen ze een geanimeerd gesprek. Ze wilden weten waar ik vandaan kwam en hoe ik zo in Frankrijk terecht was gekomen.
Na nog geen twee honderd meter gereden te hebben vroeg één van de jongens of ik even wilde stoppen.
Toen ik dat deed, klommen ze allemaal uit de auto. Zeiden dat ze op de plaats van bestemming waren aangekomen. Bedankten me hartelijk voor de lift; hieven een gezamenlijk “Vive la Hollande” aan en zwaaiden me vrolijk na.
Het is natuurlijk nooit leuk om in de maling genomen te worden. 's Nachts bedacht ik, dat ik ze mee had moeten nemen naar Fontenoy en ze het hele eind terug had moeten laten lopen.
Maar aan de andere kant waren het wel grappige en originele jongens, bovendien hebben ze me weer een verhaal bezorgd.
Wat wil je eigenlijk nog meer...........

AZNAVOUR

We wisten eigenlijk niet zo goed, wat we er van konden verwachten. Je gaat natuurlijk wel naar een concert van een man van bijna 90.
Het begon allemaal wat ongemakkelijk. Tijdens het eerste nummer bleek al gauw, dat zijn oortje niet werkte, zodat hij zichzelf niet kon horen. Ook de autocue bleek niet te werken, wat, zoals hij zelf zei, heel lastig was. Vooral als je in vijf verschillende talen zingt, wil je af en toe nog wel eens je tekst op een scherm kunnen zien.
In zo’n situatie herken je de ware artiest. Aznavour ving het allemaal geweldig op. Terwijl een technicus een nieuw oortje aanbracht, waarvan de draden onder zijn colbert door moesten worden geleid, maakte hij schokkende bewegingen, alsof  hij een robot was die via een draad bestuurd werd. De verkoudheid die hem parten speelde, deed hij af met de opmerking, dat hij voor het zelfde geld makkelijk dood had kunnen zijn.
Nadat alle tegenslagen overwonnen waren, bleek waar deze kleine, grote man nog toe in staat was. Natuurlijk klonk zijn stem niet meer als dertig of veertig jaar geleden. Soms moest hij een nummer in een lagere toonsoort zingen. Zoals hij zelf zei, kon niemand hem dat kwalijk nemen, want hij had tenslotte de liedjes zelf geschreven. Maar wat een passie, wat een kracht en wat een prachtige teksten.
Hier stond niet alleen een groot zanger/entertainer, die al vanaf zijn 9e op de planken staat en in zijn leven ruim 1200 liedjes heeft geschreven, maar ook een stuk geschiedenis; iemand die opgetreden heeft met de grootste zangers en zangeressen van Frankrijk. Edith Piaf, Yves Montand, Frank Sinatra en vele anderen zongen zijn liedjes.
Hij heeft de tijd nog mee gemaakt, dat artiesten met elkaar in onverwarmde kamertjes leefden; dat er ondanks alle ellende nog vertrouwen in de toekomst was en ze elkaar troffen rond de kachel in een kroeg met een fles goedkope wijn.
Als hij La Bohème begint te zingen, kan ik het niet meer droog houden. Je weet soms niet, waar emoties plotseling vandaan komen. Zou het soms zijn omdat een man van bijna negentig met zoveel passie zijn liederen vertolkt en een zaal vol mensen, waaronder ook veel jongeren, weet te ontroeren.
Is het misschien heimwee naar een tijd van onvoorwaardelijke vriendschappen, of heeft het te maken met de tekst van het lied. die refereert aan een tijd dat mensen nog solidair waren; het leven vierden en bereid waren hun armoede te delen in de overtuiging dat het allemaal beter zou worden, en dat er nog geen minister-president was, die ons vertelde dat we een beetje risico moeten nemen en nu maar een huis of een nieuwe auto moeten aanschaffen en dat het dan allemaal wel goed zal komen.
Het zal wel van alles een beetje zijn………...

 

 

MISVERSTAND


Als je in zuidelijke richting het dorp uit loopt, passeer je een oude steengroeve. Even verderop staat een huis, Daarnaast voert een pad omhoog het bos in. Het verhaal gaat, dat er zich in dat bos vreemde zaken hebben afgespeeld. Zo zouden twee broers die beiden verliefd waren op het zelfde meisje, hier in aanwezigheid van het betreffende meisje in gevecht zijn geraakt en daarbij allebei het leven hebben gelaten.
Terwijl ik loop na te denken over deze vreselijke gebeurtenis, komt mij op het bospad een hond tegemoet. Ik heb het niet zo op los lopende honden en al helemaal niet in een omgeving waaraan van die lugubere verhalen kleven. Om zo weinig mogelijk de aandacht van de hond te trekken blijf ik langs de zijkant van het pad stil staan, in de hoop, dat hij me voorbij zal lopen.
Helaas is dat niet het geval en begint hij me aan alle kanten te besnuffelen.
Gelukkig hoor ik in de verte een trekker dichterbij komen, die even later in de bocht van het pad tevoorschijn komt. Dichterbij gekomen, roept de man op de trekker me toe dat er boven in het bos nog een hond is. Het klinkt mij dusdanig dreigend in de oren, dat ik besluit mijn tocht naar boven niet voort te zetten. Zo snel mogelijk probeer ik de trekker te volgen op zijn weg naar beneden, terwijl de hond steeds maar dicht bij me blijft lopen. In de verte kan ik nog net zien, hoe de trekker rechts af de weg naar het dorp in slaat.
Als ik even later omkijk, zie ik een tweede hond het pad af komen rennen. Ook deze hond schijnt meer aandacht voor mij te hebben dan voor zijn baasje op de trekker die inmiddels verdwenen is. Hoe ik ze ook aanspoor de trekker te volgen. Ze blijven maar om me heen lopen.
Als we beneden bij de weg zijn aangekomen die naar het dorp voert, zie ik dat één van de honden aarzelt om met me mee te lopen. Maar na enig aandringen van mijn kant lopen we gedrieën even later op de weg richting dorp. Inmiddels heb ik geen angst meer voor de honden en zijn we dikke vrienden geworden.
Ik hoop wel, dat als we in Fontenoy zijn aangekomen, de dieren weten waar ze wonen. Ik heb trouwens wel een vermoeden, want volgens mij heb ik die trekker wel eens bij een huis in het dorp zien staan.
Halverwege de weg stopt er een auto naast me. Er stapt een man uit die vraagt, wat ik met die honden van plan ben.
Als ik hem vertel, dat ik de honden ben tegen gekomen in het bos en onderweg ben om ze naar hun baasje terug te brengen, kijkt hij me ongelovig aan.
Wat blijkt namelijk het geval. De man woont in het huis naast het bospad, de honden waren die morgen ontsnapt en hij had ze al uren lopen zoeken.
Probeer zo’n misverstand maar eens in het Frans uit de weg te ruimen. Vrienden zullen we denk ik nooit meer kunnen worden.

 

MARKTDAG

Het is maandag dus marktdag in St.Loup. Die trekt altijd mensen uit de wijde omgeving aan.
Vooral nu het er op lijkt dat de lente eindelijk is aangebroken en er een vriendelijk zonnetje schijnt, komen ze uit hun huizen om hun wekelijkse inkopen op de markt te doen.
Het is drukker dan anders. Het lijkt wel of het mooie weer de mensen heeft verleid om een bloemetje, een plantje voor de tuin of een mooie nieuwe fleurige jasschort te kopen. Overal staan groepjes mensen te praten en ik kan me met de auto maar nauwelijks een weg door de hoofdstraat banen.
Even verderop zie ik een oude man langs de kant van de weg staan. Het lijkt er op dat hij op iemand staat te wachten.
Als ik vlak bij hem ben gekomen, steekt hij plotseling zijn stok vooruit. In de veronderstelling dat hij over wil steken, rem ik. Maar dan blijkt, dat dat helemaal de bedoeling niet is, want leunend op mijn motorkap en op het dak van mijn auto, baant hij zich een weg naar het portier dat hij met moeite opent. Even later zit hij hijgend en puffend naast me.
Een en ander heeft voor het nodige oponthoud gezorgd en een paar ongeduldige auto- mobilisten beginnen al te claxonneren.
Terwijl ik aan mijn onverwachte passagier vraag wat precies de bedoeling is, begin ik daarom maar vast langzaam te rijden. De man is er duidelijk een van weinig woorden. Door met zijn hand een wapperende beweging in voorwaartse richting te maken, geeft hij aan dat we op de goede weg zijn en, dat we wat hem betreft, door kunnen rijden.
Na een paar honderd meter de weg te hebben vervolgd, komen we bij een splitsing. Als ik vragend opzij kijk, wijst hij met een kromme vinger, die een lichte afwijking naar links lijkt te vertonen, naar voren. Op goed geluk sla ik daarom links af, Maar, dat blijkt nou precies de verkeerde keuze te zijn.
De man geeft geïrriteerd te kennen, dat ik de andere weg had moeten nemen en moppert nog wat voor zich uit, terwijl ik op de smalle weg probeer te keren. Kennelijk is hij in de overtuiging, dat ik als zijn vaste chauffeur nu toch zo langzamerhand wel zou moeten weten waar hij woont.
Als we weer op de goede weg zijn komen we gelukkig geen kruisingen meer tegen die tot misverstanden zouden kunnen leiden.
Na een flink eind rechtdoor te hebben gereden, komen we bij een groepje lage huizen terecht met een tuintje er voor.
Omdat mijn passagier zijn hand op steekt, neem ik aan dat we hier zo ongeveer moeten zijn.
Jammer genoeg stop ik nog even voor het verkeerde huis, maar ik begin de gebarentaal van de man zo langzamerhand te begrijpen en hij maakt duidelijk, dat we te vroeg gestopt zijn.
Uiteraard wil hij wel graag voor zijn eigen deur worden af gezet.
Nadat ik nog een paar meter verder gereden ben, stapt de man met veel moeite uit, rommelt wat aan zijn tuinhekje en verdwijnt over zijn tuinpad richting huis.
Zonder verder nog om te kijken, steekt hij even een hand in de lucht.
Ik begin hem nu al te missen…

ZONNEN IN FEBRUARI

Hoewel het weer hier over het algemeen nét iets beter is dan in Nederland, zijn de lange wintermaanden toch vaak wat moeilijker dóór te komen. Om het een beetje leuk voor mezelf te maken, verzin ik dan wel eens iets. Toen het laatst hier dan ook een prachtige dag was, en ik op het weerbericht hoorde dat het in Nederland regende en stormde, dacht ik dat het misschien leuk zou zijn een foto van mezelf in zwembroek in de tuin naar het thuisfront te sturen.
’s Nachts had het nog flink gevroren; er lag nog wat sneeuw op de heuvels aan de overkant, maar ’s middags begon zelfs in februari het zonnetje al aardig warm worden.
Zo’n actie vereist natuurlijk wel enige voorbereiding. De tuinstoelen en parasol zijn opgeborgen.
Dus moesten die eerst van zolder worden gehaald, want het zou er allemaal wel een beetje relaxed uit moeten zien. Daarna op zoek naar een zwembroek; waar zou dat ding nou toch gebleven zijn?
Ik had hem in jaren niet aan gehad. Na lang zoeken vond ik hem onder in een kist met zomerkleren.
Omdat de tuin ’s winters nogal kaal is, valt het natuurlijk al gauw op als iemand in dit jaargetijde in zwembroek rondloopt. Ik wilde tot elke prijs voorkomen dat een van de buren of een toevallige voorbijganger me zo zou zien.
Je hebt toch al gauw een naam als buitenlander. Door een beetje beschut plekje achter de tuintafel in te richten, wist ik me zoveel mogelijk aan nieuwsgierige blikken te onttrekken. Wat niet wegnam, dat een toevallige passant of iemand aan de overkant van de straat, die toevallig uit het raam keek, me zou kunnen zien.
Om die reden besloot ik een tijdstip te kiezen dat iedereen zo’n beetje aan tafel zat. Zo rond half een leek me daarvoor een geschikte tijd.
Na een beetje geoefend te hebben op een geschikte pose kon de foto gemaakt worden. De kamera werd op een statief gezet en met de zelfontspanner werden een aantal foto’s gemaakt.
Een bijkomend probleem was, dat dicht bij het huis weliswaar een redelijke temperatuur heerste, maar daar waar ik mijn kamera had opgesteld toch een behoorlijk koude wind waaide.
Telkens als ik naar de kamera sloop om de sluiter in te drukken, deed ik daarom even een jas aan, keek ik om me heen of niemand me kon zien, en rende dan weer gauw terug naar de tuinstoel, trok snel mijn jas uit, om vervolgens een houding aan te nemen alsof ik heerlijk ontspannen in het zonnetje zat.
Toen naar mijn idee een en ander er wel goed opstond gauw naar binnen en mijn kleren weer aangetrokken.
Zelf kan ik me in zo’n geval dan al helemaal verkneukelen over de reacties die gaan komen.
Temeer omdat de mensen die mij kennen wel weten, dat ik midden in de zomer bij een temperatuur van 30 graden nog niet in een zwembroek te krijgen ben.
In zo’n situatie ontwikkelt zich bij mij het wonderlijke idee, dat iedereen achter de computer zit te wachten tot er een leuke e-mail van mij komt en daar vervolgens meteen op reageert.
Toen ik de foto dan ook per e-mail had verzonden en na een paar uur nog geen enkele reactie had ontvangen, was ik behoorlijk teleurgesteld. Na een paar dagen ben ik hier en daar maar eens voorzichtig gaan informeren.
Ja, ze hadden hem ontvangen. Leuk hoor…...
Tja, de wintermaanden zijn lang, en je kunt je dan wel eens een beetje alleen voelen. Maar voor de rest gaat alles goed.

 

AUTOPECH

Toen ik een tijdje noodgedwongen in een oude auto moest rijden, heb ik nogal wat autopech gehad.
Op een keer lekte de olie van de stuurbekrachtiging uit de auto en kon er niet meer mee gereden worden.
Omdat de garage in ons dorp inmiddels gesloten was, belde ik er een in een naburig plaatsje.
De eigenaar, monsieur Grenier, had ik al eens eerder mee gemaakt. Een driftig baasje, dat altijd druk is en de hele dag door loopt te rennen.
Toen hij op de afgesproken tijd arriveerde, had hij maar weinig tijd nodig om tot de conclusie te komen, dat een en ander ter plekke niet gerepareerd kon worden. De auto moest naar de garage versleept worden. Aangezien het in Frankrijk streng verboden is met een kabel te slepen werd er een trekstang aangebracht.
Met grote snelheid werd ik uit de parkeerplaats naast het huis getrokken. Omdat ik een scherpe bocht moest maken en niet gewend was zonder stuurbekrachtiging te rijden, maakte ik een véél te wijde bocht en reed récht op het huis van de buurvrouw af. Net op tijd realiseerde ik me dat er ook nog een rem op de auto zat en op die manier kon ik op het nippertje voorkomen, dat ik de keuken van de buurvrouw binnen reed.
De beide auto’s waren intussen in een dusdanig onmogelijke hoek ten opzichte van elkaar komen te staan, dat we niet meer vóór of achteruit konden. Een paar pogingen van monsieur Grenier om mijn auto achteruit te duwen zorgde er alleen maar voor dat de achterwielen van de sleepauto een paar keer van de grond los kwamen en de straat in een blauwe damp werd gehuld.
Geërgerd verliet Grenier de auto, ontkoppelde de trekstang en reed vervolgens met grote snelheid de straat uit.
Hij zal toch niet boos zijn dacht ik nog, en vreesde al, dat hij me in deze onmogelijke situatie alleen had achter gelaten. Gelukkig kwam hij na een rondje gereden te hebben aan de andere kant de straat weer in. De trekstang werd aan mijn trekhaak gekoppeld en hij begon me vóór zich uit de straat uit te duwen.
In de veronderstelling dat hij aan het einde van de straat mijn auto wel weer zou gaan trekken, remde ik daar maar dat bleek helemaal niet de bedoeling. Met luid getoeter en veel gezwaai gaf hij te kennen dat we op de eenmaal ingeslagen weg verder zouden gaan.
Met schrik realiseerde ik me dat we een paar voorrangskruisingen zouden moeten passeren, die zelfs vanuit mijn vooruitgeschoven positie behoorlijk onoverzichtelijk waren. Voor Grenier was dat echter geen enkel probleem; hij duwde me onvervaard de kruisingen over alsof er geen enkel verkeer was. Gelukkig was dat op dat moment ook het geval.
Opgelucht haalde ik adem toen we het dorp uit waren en de grotere weg bereikten. De eerste tien kilometer komen we geen echte problemen meer tegen, dacht ik, en durfde eindelijk een beetje achterover te leunen.
De niet al te brede weg met zijn vele bochten bleek echter voor Grenier een uitdaging om er eens even flink de sokken in te zetten. Met een snelheid waarmee ik normaal op deze weg nooit zou rijden, werd ik de talloze bochten door geduwd, hetgeen natuurlijk nog bemoeilijkt werd door de uitgevallen stuurbekrachtiging.
Toen de garage in zicht kwam, slaakte ik een zucht van verlichting. Nog even de weg over steken en we zouden veilig zijn. Er kwam een vrachtwagen aan en daar konden we volgens mij toch niet vóór langs en daarna was er voor zover ik kon zien geen verkeer meer op de weg.
Mijn opduwer had hele andere gedachten. Hij vond het allemaal veel te lang duren en begon me vóór de aanstormende vrachtwagen de weg over te duwen. Even overwoog ik te remmen, maar tegelijk realiseerde ik me dat dit de situatie misschien alleen maar gevaarlijker zou maken. De vrachtwagen begon luid te claxonneren en kon nog net op tijd een noodstop maken.
Met het hart in de keel heb ik een paar minuten bij moeten komen.
Monsieur Grenier deed of er niets gebeurd was, en begon met de voorbereidingen voor de reparatie... .

SCHAPEN


Ons dorp wordt doorsneden door het riviertje de Coney en het Canal de l'Est. Daar tussenin loopt het jaagpad, waar in vroeger tijden de paarden liepen die de schepen moesten trekken.
Het is een mooi stukje ongerepte natuur, waar maar weinig mensen komen, en je kunt er prachtig wandelen. Vanaf het pad kijk je op de helling en op de achterkant van de huizen in het dorp.
Toen ik daar onlangs met een vriend een wandeling maakte, zagen we in een tuin een paar schapen lopen.
We vonden het maar vreemd, want het was een keurig onderhouden terrastuin met veel mooie sierplanten, en schapen hebben over het algemeen de neiging om alles wat ze tegen komen op te eten.
Omdat er een man in de tuin aan het werk was, die er verder geen aandacht aan besteedde, gingen we er maar van uit dat de beestjes daar hoorden.

Toen we na een lange wandeling hetzelfde huis, maar nu over de weg wilden passeren, kwamen er net drie schapen de tuin uit rennen, gevolgd door een vrouw die nogal een paniekerige indruk maakte. We konden ons dat wel voorstellen, want het was een gevaarlijke situatie. De weg heeft een flinke helling ter plaatse en bovendien is er een onoverzichtelijke bocht, waar elk ogenblik een auto uit te voorschijn kan komen.
Als dat gebeurt kan een aanrijding haast niet uitblijven en dan is het leed niet te overzien.
We besloten dan ook meteen in te grijpen en met gespreide armen op de beesten af te lopen.
Onze actie leek succes te hebben, maar op het laatste moment wist een van hen toch nog om te keren en langs ons te glippen. Met veel moeite wisten we via een omtrekkende beweging het laatste schaap ook naar beneden te drijven.
Bij onze hele actie hadden we maar weinig hulp van de vrouw, die kennelijk bij de dieren hoorde.
We hadden zelfs de indruk dat ze een beetje tegenwerkte. Ze was al die tijd maar voor de ingang van de tuin blijven staan. Gelukkig trokken de schapen zich daar weinig van aan en drongen zich, nadat ze een tijdje heen en weer gerend hadden, langs haar heen weer de tuin in. Gevolgd door de vrouw die zonder verder iets te zeggen er met een kwaaie kop achter aan liep. Dankbaarheid is ver te zoeken, zeiden we nog tegen elkaar.

Toen we nog even een praatje maakten met de buren, want je wilt tenslotte wel een beetje waardering voor je werk en zij hadden het hele gebeuren gade geslagen, werd duidelijk waarom onze inzet niet met veel enthousiasme was begroet.
De schapen waren ontsnapt uit een hoger aan de weg gelegen weiland. Ze waren de tuin binnen geglipt waar ze nu al een paar dagen rond liepen en inmiddels de nodige schade hadden aangericht.
Net voor wij aan kwamen, was het eindelijk gelukt ze de weg weer op te drijven.

Een volgende keer toch eerst maar even vragen, in welke richting onze hulp ingezet moet worden.




GERECHTIGHEID

Als ik voor het stoplicht in Maastricht sta te wachten, komt er naast me een open sportwagen tot stilstand. De man achter het stuur, een ruime veertiger, is qua uiterlijk en kleding exact op zijn wagen afgestemd. Hij draagt een colbert met een ruitje, waarin op subtiele wijze de flessengroene kleur van de auto terug komt. Daarboven een sjaaltje dat op sublieme wijze combineert met het colbert, en een zonnebril van een ongetwijfeld duur merk, terwijl zijn handen gestoken in auto-handschoentjes rusten op zijn met leer beklede stuur.
Terwijl hij regelmatig in zijn auto spiegel kijkt of zijn haar nog wel goed zit, laat hij met tussenpozen zijn motor flink loeien. Of hij hiermee zijn ongeduld tot uitdrukking wil brengen? Wat overigens weinig zin heeft, want de weg door Maastricht kent een groene golf, dus van opschieten kan geen sprake zijn. Of dat hij op die manier de aandacht naar zich wil trekken, is niet helemaal duidelijk. Een andere reden zou nog kunnen zijn dat hij bang is, dat zijn motor afslaat, maar dat lijkt me in dit geval niet echt aannemelijk.
In dit soort gevallen probeer ik me altijd te verplaatsen in de denkwereld van een ander.
Als dat niet lukt, dan ga ik over tot een uitvoerige zelfanalyse. Is mijn opkomende ergernis misschien te wijten aan jaloezie? Zou ik graag zelf in die sportauto willen zitten? Zou ik het in mijn ogen nogal lullige autootje, waar ik momenteel in rijd, met hem willen ruilen.
Pas als ik op al deze vragen nee heb kunnen antwoorden, durf ik me volledig over te geven aan de vooroordelen die mij helaas niet vreemd zijn.
Het stoplicht is inmiddels groen geworden en in een rustige tempo, afgedwongen door de groene golf, rijden we door de stad. De sportwagen zie ik niet meer, want mijn rijbaan is nèt iets sneller. Wel hoor ik regelmatig een ongeduldig grommend geluid achter me.
Als we Maastricht verlaten hebben, wordt er een wegversmalling aangekondigd. Zoals gebruikelijk wordt ik nog snel even door een paar auto’s ingehaald, die graag als eerste van deze versmalling gebruik willen maken.
Precies op het moment, dat de weg tot één rijbaan wordt teruggebracht, word ik door de sportwagen ingehaald. Door te remmen en mijn stuur naar rechts te draaien, kan ik ternauwernood een aanrijding voorkomen.
Als ik even later gewoontegetrouw bij een benzinestation parkeer voor de laatste plaspauze op Nederlandse grond, staat daar de sportauto. De chauffeur is nergens te bekennen, maar even later staan we gebroederlijk naast elkaar in het herentoilet.
Even overweeg ik de man op zijn rijgedrag aan te spreken, maar de ambiance en de toch wat intieme situatie waarin we op dat moment verkeren, weerhoudt me daarvan.
Bovendien blijkt het lot, of misschien wel een hogere macht, me gunstig gezind, want op het zelfde moment klettert de dure zonnebril die de man in zijn haar had gestoken in het urinoir. “Shit,shit,shit!!!!”, hoor ik naast me, gevolgd door een hoop gerommel.
Het moet geen pretje zijn je zonnebril uit zo’n vies toilet te moeten vissen. Temeer daar het nog zo’n ouderwetse is, dat zich met water vult.
Als ik even later naar buiten ga, is de man, met opgestroopte mouwen, druk doende zijn bril en handen in een wasbakje te reinigen. Met een vriendelijk:”Goedendag” neem ik afscheid.
Wat is het toch een troostrijke gedachte, dat er nog gerechtigheid in deze wereld is, ook al kun je er niet altijd getuige van zijn.

DE CAMPING

Bij ons in het dorp is een camping.
Op een mooie zomeravond willen we daar nog wel eens op het terrasje gaan zitten. Het leuke van die plek is, dat je daar ‘s avonds, zo tussen zeven en acht uur, een stroom van hoofdzakelijk mannen voorbij ziet komen met afwas teiltjes en/of kinderen in hun armen.
Opvallend is dat die mannen, zonder uitzondering, een bepaalde houding aannemen. Zo van: "Voor mij is dit dagelijks werk", of: "Mijn vrouw doet dit het hele jaar, dus logisch dat ik ook een keer aan de beurt ben".
Achter die façade schuilt vaak een onzekerheid waaruit blijkt, dat dit voor hen geen dagelijks werk is en ze zich helemaal niet zo op hun gemak voelen. Door een achteloze houding aan te nemen en luchtig met hun afwas teiltje te zwaaien, proberen ze zo onopvallend mogelijk langs het terrasje te lopen.
Niet zelden heeft dit tot gevolg dat het vaatwerk op de grond klettert. Als er iets gebroken is, moet dat natuurlijk opgeruimd worden. En kan de betreffende man rekenen op, ongewild langdurige, aandacht en de nodige op- en aanmerkingen van de mensen op het terras.
In het geval van kinderen ligt dat natuurlijk wel even anders. Die kun je natuurlijk moeilijk onopvallend meevoeren. Op weg naar de wasplaats is het dan ook zaak te laten zien, hoe leuk je wel met je kinderen bent.
De 'kijk-mij-nou-toch-eens-leuk-bezig-zijn-vaders' zijn hier ruim vertegenwoordigd.
In de verte zie je ze rustig aan komen lopen, maar zodra ze de aandacht van een meer koppig publiek op zich gericht weten, worden ze de leuke vaders. Ze gaan dan gesprekken aan met hun peuter van drie jaar over een onderwerp, waarvoor toch minstens wel het niveau van een middelbare schoolopleiding is vereist.
Intussen kijken ze om zich heen of iedereen het wel hoort. Wat ook vaak voor komt, is, dat ze wilde spelletjes met hun kind gaan doen. Het kind verandert dan in een vliegmachine; of de vader wordt een gevaarlijk dier, dat het kind zogenaamd steeds wil bijten.
Ook het rondslingeren aan de armpjes is heel gewild. Persoonlijk ben ik altijd bang, dat zo’n kind een armpje wordt af gerukt . Dat schijnt gelukkig maar weinig voor te komen.
Wat wel jammer is, is dat die kinderen in zo’n situatie vaak hun eigen vader vaak niet meer herkennen. En als die vreemde man je dan ook nog gaat wassen, is de boot pas echt aan. Een luid gekrijs breekt los, wat in die holle wasruimte nog extra versterkt wordt.
Dit is meestal het moment waarop we tevreden naar huis terugkeren.

LENTE

Vanuit mijn huis en de tuin kijk je op de haven. Omdat het op een helling staat, bekijken we alles van bovenaf. Op zich stelt dat haventje niet zo heel erg veel voor. Het is meer een verbreding van het kanaal.
Er is een havengebouwtje met douches en toiletten. Er ligt een rondvaartboot die ‘s zomers tochtjes over het kanaal maakt en er zijn nog wat voorzieningen, zoals een tafeltennistafel, een glijbaan, een wipkip en een paar picknicktafels.
Ondanks de beperkte voorzieningen is de haven een ontmoetingsplek voor mensen uit de wijde omgeving. Het water en de bedrijvigheid van bootjes trekt altijd weer mensen aan.
Vooral op zondagmiddag bevolken hele families de picknicktafels en de banken langs de haven.
Soms is er een toertocht met antieke auto's. Dan weer fungeert de haven als eindpunt voor een wielerronde; de winnaars nemen dan plaats op een geïmproviseerd podium en worden gekust door een plaatselijke schone.
We constateren misstanden als een groep bejaarden met hun verzorgers op de rondvaart staat te wachten en een man in een rolstoel met zijn gezicht naar een blinde muur wordt neer gezet. Of nog erger dat zijn rolstoel dusdanig wordt geplaatst, dat hij elk ogenblik de haven in zou kunnen rijden, en we houden ons hart vast, als een klein kind even aan de aandacht van zijn ouders ontsnapt en gevaarlijk dicht bij de waterkant komt.
Lief, maar ook leed speelt zich voor onze ogen af. Het eerste, als je ontluikende liefdes op ziet bloeien op de bankjes onder de eeuwenoude kastanjes en platanen langs de haven en het laatste als een bejaarde verwarde vrouw in de haven is verdronken en uit het water moet worden gehaald .
Door de ligging van ons huis op de helling werkt de geluidsoverdracht als bij een Romeins amfitheater. Op die manier kun je vaak letterlijk horen wat er aan de haven wordt gezegd. Dat is leuk als er een koor optreedt, of een passant in zijn bootje een saxofoon solo weggeeft en wat minder als een paar jongelui met getto blasters een breakdance staan te oefenen of de ontvangst van de maandelijkse uitkering luidruchtig met een kratje pils wordt gevierd.
Maar ja, het hoort er allemaal bij.
Bij dit alles is er één persoon die we vooral niet moeten vergeten. Dat is het havenvrouwtje.
Vanaf het vroege voorjaar tot in de late herfst houdt zij de douches en toiletten van de haven schoon. Ze maait het gras, en geeft bij droogte de planten water. Ze heeft een vriendelijk woord voor elke passant, en ze werkt door tot in de herfst de laatste blaadjes van het plaveisel zijn geschraapt. Omdat ze een lichte handicap heeft moet dat zware werk voor haar extra belastend zijn. Ze loopt een beetje met gebogen knieën en naarmate het seizoen vordert zie je haar steeds kleiner worden.
Maar ze lijkt ook net als de natuur een opmerkelijk herstellend vermogen te hebben. Als ze in het voorjaar met haar werk begint, dan loopt ze weer bijna recht op.
In tegenstelling tot haar dochter, die ik in de afgelopen jaren heb op zien groeien van een timide schoolmeisje tot een beetje lastige puber en die ik laatst met haar eerste vrijer signaleerde, lijkt het havenvrouwtje zelf geen spat ouder te worden.
Meer nog dan de krokussen en de narcissen die hun kopjes nu boven de aarde steken, is ze dan ook voor mij de personificatie van het voorjaar.
Ik kan niet wachten tot ze weer aan het werk gaat. Want dan is de lente pas echt begonnen......

MUSEUM

Gelukkig kan ik mezelf heel goed vermaken. De ogenschijnlijk alledaagse dingen bieden mij al zo veel afleiding, spanning en avontuur, dat ik verder niet zo heel veel nodig heb.
Geluk zit wat mij betreft in kleine dingen. Zoals van de week, toen ik een wandeling langs het kanaal maakte en vlak voor me een ree het bos uit kwam. 
Na een moment van aarzeling sprong hij in het water, zwom naar de overkant en verdween daar weer tussen de bomen.
Of op een zondag naar een brocante gaan in een klein dorpje in de buurt. Meestal kun je daar tussen de middag ook een hapje eten. Met vaak primitieve middelen en een ruim gebrek aan ervaring bereidt de plaatselijke bevolking een maaltijd, die meestal uit slappe bleke frites, verbrande worstjes en karbonades bestaat. Maar wat is het dan een feest om daar met een glaasje wijn te gaan zitten en alleen maar kijken naar al die verschillende mensen, die met elkaar dit jaarlijks terugkerende dorpsfeest vieren.
Maar goed, een heel enkele keer voel ik toch wel de behoefte opkomen aan iets anders, iets groters, iets cultureels, maar dan het liefst wel zonder hordes toeristen, waar ik een en ander mee zou moeten delen.
Wat dat laatste betreft werd ik op mijn wenken bediend, toen ik op een regenachtige woensdag besloot het Musée Départemental d'Art Ancien et Contemporain in Epinal te bezoeken.
Een hele mond vol, maar in dit museum bleek buiten twee dames in de receptie geen enkele bezoeker aanwezig te zijn.
Ik werd dan ook bekeken met een blik van: wat heeft die man hier in hemelsnaam te zoeken.
Nadat ik mijn kaartje gekregen had, ging ik vol verwachting de eerste zaal binnen.
Al gauw bleek, dat ik gevolgd werd door één van de dames, die mij ook in de tweede en derde zaal achterna bleef lopen. Waar ik me ook bevond, overal voelde ik de aanwezigheid van die vrouw.
Om te kijken of een en ander op toeval berustte, besloot ik om te keren en met een gezicht van: ‘ik ben bang, dat ik iets belangrijks over het hoofd heb gezien’, terug te keren naar een eerder door mij bezochte ruimte.
Toen ik daar ook gevolgd werd, besloot ik de trap op te gaan naar een hogere verdieping, waar ik haar weer zittend in een stoel aantrof, ogenschijnlijk verdiept in een boek.
Zou het museum over een ingenieus geheim gangenstelsel beschikken, bedoeld om bezoekers te kunnen volgen, en zouden ze personeel in dienst hebben dat over de gave beschikte te zien, wat de volgende stap van de bezoeker zou zijn?
Mijn aanvankelijke ergernis over de voortdurende achtervolging begon langzamerhand plaats te maken voor een gevoel betrokken te zijn in een spel. Het vervulde mij ook wel een beetje met trots. Kennelijk achtte men mij in staat tot diefstal of misschien wel vernieling van de tentoongestelde werken. Omdat ik mijn hele leven nog niet het gevoel heb gehad dat ik voor iets of iemand op dit gebied een bedreiging zou kunnen vormen, vervulde deze ervaring me met een gevoel van macht en ik besloot daarom, het spel min of meer mee te spelen.
Zo begon ik op een overdreven manier het hang- en sluitwerk van de ramen te bekijken, bleef lang staan bij vitrines, waarin kostbare voorwerpen tentoongesteld waren; daarbij vooral interesse tonend voor de constructie en de beveiliging.
Het spreekt vanzelf, dat de bewaking geen moment meer van mijn zijde week en mij tot aan de uitgang volgde, waar ik met een vriendelijk doch nadrukkelijk au revoir afscheid nam.
Dit kat- en muisspel heeft me al met al een heerlijke en spannende middag bezorgd. Zo zie je maar weer, een mens heeft maar weinig nodig om een avontuurlijk leven te lijden. Een volgende keer ga ik terug om de kunst te bekijken.........

REDDINGSACTIE

Het valt me telkens weer op, dat oudere mensen hier nog lang in beweging blijven. Ze maken lange wandelingen en werken tot op hoge leeftijd in de tuin.
Toen ik van de week na een lange wandeling langs het kanaal weer bij het dorp terug kwam, hoorde ik op de steile helling achter een van de huizen wat geritsel in de struiken. Toen ik wat beter keek, zag ik dat daar een oude man lag die verwoede pogingen deed om tegen de helling omhoog te klimmen. Kennelijk was hij gevallen en probeerde hij uit alle macht weer overeind te komen. Met zijn hand hield hij een stuk touw vast dat boven aan een hek bevestigd was. en met zijn benen probeerde hij tevergeefs houvast te vinden op de steile helling. Hoewel hij mijn vraag of het wel ging, bevestigend beantwoordde, zag ik al gauw dat het hem alleen nooit zou lukken. Na een paar mislukte pogingen, waarbij ik telkens weer op de gladde helling uitgleed, kon ik eindelijk bij hem in de buurt komen.
Met veel moeite kon ik zijn rechterbeen omhoog brengen, zodat hij houvast kreeg achter een boomstronkje en zichzelf een paar centimeter omhoog kon duwen.
Toen ik dat ook met zijn linker been probeerde, vond ik dat hij maar weinig meewerkte, en ik probeerde daarom zijn knie te buigen, zodat ik ook zijn andere voet achter een tak zou kunnen zetten.
Gelukkig had ik zelf inmiddels wat houvast gevonden in de vorm van een vermolmd paaltje, waardoor ik wat meer kracht kon zetten. Door met mijn vrije hand tegen zijn schoen te duwen, konden we met veel moeite weer een halve meter winst maken, die al snel weer teniet werd gedaan, omdat het paaltje waar ik me aan vast hield met een droge tik afknapte. Zelf gleed ik weer een meter naar beneden. De man bleef gelukkig hangen, omdat hij zijn rechtervoet achter een boomstronk had. Bovendien hield hij met één hand nog steeds het touw omklemd. Omdat ik zag dat het bloed inmiddels uit zijn ontvelde hand stroomde, begreep ik wel dat er gauw iets moest gebeuren. Er was niemand in de buurt, en ik kon hem niet in de steek laten om hulp te halen, dus ik moest het echt zelf proberen op te lossen.
Toen ik met veel moeite weer op gelijke hoogte met de voeten van de man was, besloot ik mijn knieën telkens iets hoger stevig in de grond te duwen. Op die manier kon hij mijn knieën als opstapje gebruiken en daardoor telkens iets hoger komen.
Hoe lang het alles bij elkaar geduurd heeft weet ik niet, maar het leek wel uren.
Toen we allebei uitgeput en nog nahijgend eindelijk boven stonden, vertelde hij dat hij de braamstruiken op de helling weg had willen knippen en daarbij gevallen was. Omdat na een ernstig ongeluk zijn linker been was vast gezet, zodat hij het niet meer buigen kon, was het moeilijk om daarna nog overeind te komen. Nu begreep ik ook waarom het me maar niet wilde lukken zijn knie te buigen, en was ik achteraf wel blij dat ik niet nóg meer mijn best gedaan had om dat voor elkaar te krijgen. Bovendien was hij praktisch blind, zodat hij niet kon zien waar hij zich vast moest pakken. Toen ik vroeg hoe oud hij eigenlijk was, bleek hij de negentig al gepasseerd te zijn Op mijn vraag of het wel verstandig was om dan nog op zo’n steile helling te gaan werken, antwoordde hij dat die dingen nu eenmaal moesten gebeuren.
Of ik nog even binnen wilde komen, want hij wilde me wel graag bedanken. Hij was namelijk mandenmaker geweest en dan kon hij me als dank een mand geven. Nou, dat kwam wel heel goed uit, want de mand waarin ik altijd het hout voor de kachel haalde, had het net begeven, en ik was hard aan een nieuwe toe. We kwamen door een schuur waar de prachtigste manden stonden opgestapeld. Maar daar moesten we niet zijn, volgens hem, want binnen had hij echt iets bijzonders. In de huiskamer aangekomen, maakte hij een dressoir open waaruit hij een piepklein mandje te voorschijn toverde, nét geschikt om er een paar paaseitjes in te doen.
Natuurlijk heb ik het geschenk onder veel dankbetuigingen aanvaard. In ieder geval is het een mooie herinnering aan een geslaagde reddingsactie.