MUSEUM

Gelukkig kan ik mezelf heel goed vermaken. De ogenschijnlijk alledaagse dingen bieden mij al zo veel afleiding, spanning en avontuur, dat ik verder niet zo heel veel nodig heb.
Geluk zit wat mij betreft in kleine dingen. Zoals van de week, toen ik een wandeling langs het kanaal maakte en vlak voor me een ree het bos uit kwam. 
Na een moment van aarzeling sprong hij in het water, zwom naar de overkant en verdween daar weer tussen de bomen.
Of op een zondag naar een brocante gaan in een klein dorpje in de buurt. Meestal kun je daar tussen de middag ook een hapje eten. Met vaak primitieve middelen en een ruim gebrek aan ervaring bereidt de plaatselijke bevolking een maaltijd, die meestal uit slappe bleke frites, verbrande worstjes en karbonades bestaat. Maar wat is het dan een feest om daar met een glaasje wijn te gaan zitten en alleen maar kijken naar al die verschillende mensen, die met elkaar dit jaarlijks terugkerende dorpsfeest vieren.
Maar goed, een heel enkele keer voel ik toch wel de behoefte opkomen aan iets anders, iets groters, iets cultureels, maar dan het liefst wel zonder hordes toeristen, waar ik een en ander mee zou moeten delen.
Wat dat laatste betreft werd ik op mijn wenken bediend, toen ik op een regenachtige woensdag besloot het Musée Départemental d'Art Ancien et Contemporain in Epinal te bezoeken.
Een hele mond vol, maar in dit museum bleek buiten twee dames in de receptie geen enkele bezoeker aanwezig te zijn.
Ik werd dan ook bekeken met een blik van: wat heeft die man hier in hemelsnaam te zoeken.
Nadat ik mijn kaartje gekregen had, ging ik vol verwachting de eerste zaal binnen.
Al gauw bleek, dat ik gevolgd werd door één van de dames, die mij ook in de tweede en derde zaal achterna bleef lopen. Waar ik me ook bevond, overal voelde ik de aanwezigheid van die vrouw.
Om te kijken of een en ander op toeval berustte, besloot ik om te keren en met een gezicht van: ‘ik ben bang, dat ik iets belangrijks over het hoofd heb gezien’, terug te keren naar een eerder door mij bezochte ruimte.
Toen ik daar ook gevolgd werd, besloot ik de trap op te gaan naar een hogere verdieping, waar ik haar weer zittend in een stoel aantrof, ogenschijnlijk verdiept in een boek.
Zou het museum over een ingenieus geheim gangenstelsel beschikken, bedoeld om bezoekers te kunnen volgen, en zouden ze personeel in dienst hebben dat over de gave beschikte te zien, wat de volgende stap van de bezoeker zou zijn?
Mijn aanvankelijke ergernis over de voortdurende achtervolging begon langzamerhand plaats te maken voor een gevoel betrokken te zijn in een spel. Het vervulde mij ook wel een beetje met trots. Kennelijk achtte men mij in staat tot diefstal of misschien wel vernieling van de tentoongestelde werken. Omdat ik mijn hele leven nog niet het gevoel heb gehad dat ik voor iets of iemand op dit gebied een bedreiging zou kunnen vormen, vervulde deze ervaring me met een gevoel van macht en ik besloot daarom, het spel min of meer mee te spelen.
Zo begon ik op een overdreven manier het hang- en sluitwerk van de ramen te bekijken, bleef lang staan bij vitrines, waarin kostbare voorwerpen tentoongesteld waren; daarbij vooral interesse tonend voor de constructie en de beveiliging.
Het spreekt vanzelf, dat de bewaking geen moment meer van mijn zijde week en mij tot aan de uitgang volgde, waar ik met een vriendelijk doch nadrukkelijk au revoir afscheid nam.
Dit kat- en muisspel heeft me al met al een heerlijke en spannende middag bezorgd. Zo zie je maar weer, een mens heeft maar weinig nodig om een avontuurlijk leven te lijden. Een volgende keer ga ik terug om de kunst te bekijken.........