LENTE

Vanuit mijn huis en de tuin kijk je op de haven. Omdat het op een helling staat, bekijken we alles van bovenaf. Op zich stelt dat haventje niet zo heel erg veel voor. Het is meer een verbreding van het kanaal.
Er is een havengebouwtje met douches en toiletten. Er ligt een rondvaartboot die ‘s zomers tochtjes over het kanaal maakt en er zijn nog wat voorzieningen, zoals een tafeltennistafel, een glijbaan, een wipkip en een paar picknicktafels.
Ondanks de beperkte voorzieningen is de haven een ontmoetingsplek voor mensen uit de wijde omgeving. Het water en de bedrijvigheid van bootjes trekt altijd weer mensen aan.
Vooral op zondagmiddag bevolken hele families de picknicktafels en de banken langs de haven.
Soms is er een toertocht met antieke auto's. Dan weer fungeert de haven als eindpunt voor een wielerronde; de winnaars nemen dan plaats op een geïmproviseerd podium en worden gekust door een plaatselijke schone.
We constateren misstanden als een groep bejaarden met hun verzorgers op de rondvaart staat te wachten en een man in een rolstoel met zijn gezicht naar een blinde muur wordt neer gezet. Of nog erger dat zijn rolstoel dusdanig wordt geplaatst, dat hij elk ogenblik de haven in zou kunnen rijden, en we houden ons hart vast, als een klein kind even aan de aandacht van zijn ouders ontsnapt en gevaarlijk dicht bij de waterkant komt.
Lief, maar ook leed speelt zich voor onze ogen af. Het eerste, als je ontluikende liefdes op ziet bloeien op de bankjes onder de eeuwenoude kastanjes en platanen langs de haven en het laatste als een bejaarde verwarde vrouw in de haven is verdronken en uit het water moet worden gehaald .
Door de ligging van ons huis op de helling werkt de geluidsoverdracht als bij een Romeins amfitheater. Op die manier kun je vaak letterlijk horen wat er aan de haven wordt gezegd. Dat is leuk als er een koor optreedt, of een passant in zijn bootje een saxofoon solo weggeeft en wat minder als een paar jongelui met getto blasters een breakdance staan te oefenen of de ontvangst van de maandelijkse uitkering luidruchtig met een kratje pils wordt gevierd.
Maar ja, het hoort er allemaal bij.
Bij dit alles is er één persoon die we vooral niet moeten vergeten. Dat is het havenvrouwtje.
Vanaf het vroege voorjaar tot in de late herfst houdt zij de douches en toiletten van de haven schoon. Ze maait het gras, en geeft bij droogte de planten water. Ze heeft een vriendelijk woord voor elke passant, en ze werkt door tot in de herfst de laatste blaadjes van het plaveisel zijn geschraapt. Omdat ze een lichte handicap heeft moet dat zware werk voor haar extra belastend zijn. Ze loopt een beetje met gebogen knieën en naarmate het seizoen vordert zie je haar steeds kleiner worden.
Maar ze lijkt ook net als de natuur een opmerkelijk herstellend vermogen te hebben. Als ze in het voorjaar met haar werk begint, dan loopt ze weer bijna recht op.
In tegenstelling tot haar dochter, die ik in de afgelopen jaren heb op zien groeien van een timide schoolmeisje tot een beetje lastige puber en die ik laatst met haar eerste vrijer signaleerde, lijkt het havenvrouwtje zelf geen spat ouder te worden.
Meer nog dan de krokussen en de narcissen die hun kopjes nu boven de aarde steken, is ze dan ook voor mij de personificatie van het voorjaar.
Ik kan niet wachten tot ze weer aan het werk gaat. Want dan is de lente pas echt begonnen......