Op een keer lekte de olie van de stuurbekrachtiging uit de auto en kon er niet meer mee gereden worden.
Omdat de garage in ons dorp inmiddels gesloten was, belde ik er een in een naburig plaatsje.
De eigenaar, monsieur Grenier, had ik al eens eerder mee gemaakt. Een driftig baasje, dat altijd druk is en de hele dag door loopt te rennen.
De eigenaar, monsieur Grenier, had ik al eens eerder mee gemaakt. Een driftig baasje, dat altijd druk is en de hele dag door loopt te rennen.
Toen hij op de afgesproken tijd arriveerde, had hij maar
weinig tijd nodig om tot de conclusie te komen, dat een en ander ter plekke
niet gerepareerd kon worden. De auto moest naar de garage versleept worden.
Aangezien het in Frankrijk streng verboden is met een kabel te slepen werd er
een trekstang aangebracht.
Met grote snelheid werd ik uit de parkeerplaats naast het
huis getrokken. Omdat ik een scherpe bocht moest maken en niet gewend was
zonder stuurbekrachtiging te rijden, maakte ik een véél te wijde bocht en reed
récht op het huis van de buurvrouw af. Net op tijd realiseerde ik me dat er ook
nog een rem op de auto zat en op die manier kon ik op het nippertje voorkomen,
dat ik de keuken van de buurvrouw binnen reed.
De beide auto’s waren intussen in een dusdanig onmogelijke
hoek ten opzichte van elkaar komen te staan, dat we niet meer vóór of achteruit
konden. Een paar pogingen van monsieur Grenier om mijn auto achteruit te duwen
zorgde er alleen maar voor dat de achterwielen van de sleepauto een paar keer
van de grond los kwamen en de straat in een blauwe damp werd gehuld.
Geërgerd verliet Grenier de auto, ontkoppelde de trekstang en reed vervolgens met grote snelheid de straat uit.
Hij zal toch niet boos zijn dacht ik nog, en vreesde al, dat
hij me in deze onmogelijke situatie alleen had achter gelaten. Gelukkig kwam
hij na een rondje gereden te hebben aan de andere kant de straat weer in. De
trekstang werd aan mijn trekhaak gekoppeld en hij begon me vóór zich uit de
straat uit te duwen.
In de veronderstelling dat hij aan het einde van de straat
mijn auto wel weer zou gaan trekken, remde ik daar maar dat bleek helemaal niet
de bedoeling. Met luid getoeter en veel gezwaai gaf hij te kennen dat we op de
eenmaal ingeslagen weg verder zouden gaan.
Met schrik realiseerde ik me dat we een paar
voorrangskruisingen zouden moeten passeren, die zelfs vanuit mijn
vooruitgeschoven positie behoorlijk onoverzichtelijk waren. Voor Grenier was
dat echter geen enkel probleem; hij duwde me onvervaard de kruisingen over
alsof er geen enkel verkeer was. Gelukkig was dat op dat moment ook het geval.
Opgelucht haalde ik adem toen we het dorp uit waren en de
grotere weg bereikten. De eerste tien kilometer komen we geen echte problemen
meer tegen, dacht ik, en durfde eindelijk een beetje achterover te leunen.
De niet al te brede weg met zijn vele bochten bleek echter
voor Grenier een uitdaging om er eens even flink de sokken in te zetten. Met
een snelheid waarmee ik normaal op deze weg nooit zou rijden, werd ik de
talloze bochten door geduwd, hetgeen natuurlijk nog bemoeilijkt werd door de
uitgevallen stuurbekrachtiging.
Toen de garage in zicht kwam, slaakte ik een zucht van
verlichting. Nog even de weg over steken en we zouden veilig zijn. Er kwam een
vrachtwagen aan en daar konden we volgens mij toch niet vóór langs en daarna
was er voor zover ik kon zien geen verkeer meer op de weg.
Mijn opduwer had hele andere gedachten. Hij vond het
allemaal veel te lang duren en begon me vóór de aanstormende vrachtwagen de weg
over te duwen. Even overwoog ik te remmen, maar tegelijk realiseerde ik me dat
dit de situatie misschien alleen maar gevaarlijker zou maken. De vrachtwagen
begon luid te claxonneren en kon nog net op tijd een noodstop maken.
Met het hart in de keel heb ik een paar minuten bij moeten
komen.
Monsieur Grenier deed of er niets gebeurd was, en begon met
de voorbereidingen voor de reparatie... .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten