MISVERSTAND


Als je in zuidelijke richting het dorp uit loopt, passeer je een oude steengroeve. Even verderop staat een huis, Daarnaast voert een pad omhoog het bos in. Het verhaal gaat, dat er zich in dat bos vreemde zaken hebben afgespeeld. Zo zouden twee broers die beiden verliefd waren op het zelfde meisje, hier in aanwezigheid van het betreffende meisje in gevecht zijn geraakt en daarbij allebei het leven hebben gelaten.
Terwijl ik loop na te denken over deze vreselijke gebeurtenis, komt mij op het bospad een hond tegemoet. Ik heb het niet zo op los lopende honden en al helemaal niet in een omgeving waaraan van die lugubere verhalen kleven. Om zo weinig mogelijk de aandacht van de hond te trekken blijf ik langs de zijkant van het pad stil staan, in de hoop, dat hij me voorbij zal lopen.
Helaas is dat niet het geval en begint hij me aan alle kanten te besnuffelen.
Gelukkig hoor ik in de verte een trekker dichterbij komen, die even later in de bocht van het pad tevoorschijn komt. Dichterbij gekomen, roept de man op de trekker me toe dat er boven in het bos nog een hond is. Het klinkt mij dusdanig dreigend in de oren, dat ik besluit mijn tocht naar boven niet voort te zetten. Zo snel mogelijk probeer ik de trekker te volgen op zijn weg naar beneden, terwijl de hond steeds maar dicht bij me blijft lopen. In de verte kan ik nog net zien, hoe de trekker rechts af de weg naar het dorp in slaat.
Als ik even later omkijk, zie ik een tweede hond het pad af komen rennen. Ook deze hond schijnt meer aandacht voor mij te hebben dan voor zijn baasje op de trekker die inmiddels verdwenen is. Hoe ik ze ook aanspoor de trekker te volgen. Ze blijven maar om me heen lopen.
Als we beneden bij de weg zijn aangekomen die naar het dorp voert, zie ik dat één van de honden aarzelt om met me mee te lopen. Maar na enig aandringen van mijn kant lopen we gedrieën even later op de weg richting dorp. Inmiddels heb ik geen angst meer voor de honden en zijn we dikke vrienden geworden.
Ik hoop wel, dat als we in Fontenoy zijn aangekomen, de dieren weten waar ze wonen. Ik heb trouwens wel een vermoeden, want volgens mij heb ik die trekker wel eens bij een huis in het dorp zien staan.
Halverwege de weg stopt er een auto naast me. Er stapt een man uit die vraagt, wat ik met die honden van plan ben.
Als ik hem vertel, dat ik de honden ben tegen gekomen in het bos en onderweg ben om ze naar hun baasje terug te brengen, kijkt hij me ongelovig aan.
Wat blijkt namelijk het geval. De man woont in het huis naast het bospad, de honden waren die morgen ontsnapt en hij had ze al uren lopen zoeken.
Probeer zo’n misverstand maar eens in het Frans uit de weg te ruimen. Vrienden zullen we denk ik nooit meer kunnen worden.

 

MARKTDAG

Het is maandag dus marktdag in St.Loup. Die trekt altijd mensen uit de wijde omgeving aan.
Vooral nu het er op lijkt dat de lente eindelijk is aangebroken en er een vriendelijk zonnetje schijnt, komen ze uit hun huizen om hun wekelijkse inkopen op de markt te doen.
Het is drukker dan anders. Het lijkt wel of het mooie weer de mensen heeft verleid om een bloemetje, een plantje voor de tuin of een mooie nieuwe fleurige jasschort te kopen. Overal staan groepjes mensen te praten en ik kan me met de auto maar nauwelijks een weg door de hoofdstraat banen.
Even verderop zie ik een oude man langs de kant van de weg staan. Het lijkt er op dat hij op iemand staat te wachten.
Als ik vlak bij hem ben gekomen, steekt hij plotseling zijn stok vooruit. In de veronderstelling dat hij over wil steken, rem ik. Maar dan blijkt, dat dat helemaal de bedoeling niet is, want leunend op mijn motorkap en op het dak van mijn auto, baant hij zich een weg naar het portier dat hij met moeite opent. Even later zit hij hijgend en puffend naast me.
Een en ander heeft voor het nodige oponthoud gezorgd en een paar ongeduldige auto- mobilisten beginnen al te claxonneren.
Terwijl ik aan mijn onverwachte passagier vraag wat precies de bedoeling is, begin ik daarom maar vast langzaam te rijden. De man is er duidelijk een van weinig woorden. Door met zijn hand een wapperende beweging in voorwaartse richting te maken, geeft hij aan dat we op de goede weg zijn en, dat we wat hem betreft, door kunnen rijden.
Na een paar honderd meter de weg te hebben vervolgd, komen we bij een splitsing. Als ik vragend opzij kijk, wijst hij met een kromme vinger, die een lichte afwijking naar links lijkt te vertonen, naar voren. Op goed geluk sla ik daarom links af, Maar, dat blijkt nou precies de verkeerde keuze te zijn.
De man geeft geïrriteerd te kennen, dat ik de andere weg had moeten nemen en moppert nog wat voor zich uit, terwijl ik op de smalle weg probeer te keren. Kennelijk is hij in de overtuiging, dat ik als zijn vaste chauffeur nu toch zo langzamerhand wel zou moeten weten waar hij woont.
Als we weer op de goede weg zijn komen we gelukkig geen kruisingen meer tegen die tot misverstanden zouden kunnen leiden.
Na een flink eind rechtdoor te hebben gereden, komen we bij een groepje lage huizen terecht met een tuintje er voor.
Omdat mijn passagier zijn hand op steekt, neem ik aan dat we hier zo ongeveer moeten zijn.
Jammer genoeg stop ik nog even voor het verkeerde huis, maar ik begin de gebarentaal van de man zo langzamerhand te begrijpen en hij maakt duidelijk, dat we te vroeg gestopt zijn.
Uiteraard wil hij wel graag voor zijn eigen deur worden af gezet.
Nadat ik nog een paar meter verder gereden ben, stapt de man met veel moeite uit, rommelt wat aan zijn tuinhekje en verdwijnt over zijn tuinpad richting huis.
Zonder verder nog om te kijken, steekt hij even een hand in de lucht.
Ik begin hem nu al te missen…

ZONNEN IN FEBRUARI

Hoewel het weer hier over het algemeen nét iets beter is dan in Nederland, zijn de lange wintermaanden toch vaak wat moeilijker dóór te komen. Om het een beetje leuk voor mezelf te maken, verzin ik dan wel eens iets. Toen het laatst hier dan ook een prachtige dag was, en ik op het weerbericht hoorde dat het in Nederland regende en stormde, dacht ik dat het misschien leuk zou zijn een foto van mezelf in zwembroek in de tuin naar het thuisfront te sturen.
’s Nachts had het nog flink gevroren; er lag nog wat sneeuw op de heuvels aan de overkant, maar ’s middags begon zelfs in februari het zonnetje al aardig warm worden.
Zo’n actie vereist natuurlijk wel enige voorbereiding. De tuinstoelen en parasol zijn opgeborgen.
Dus moesten die eerst van zolder worden gehaald, want het zou er allemaal wel een beetje relaxed uit moeten zien. Daarna op zoek naar een zwembroek; waar zou dat ding nou toch gebleven zijn?
Ik had hem in jaren niet aan gehad. Na lang zoeken vond ik hem onder in een kist met zomerkleren.
Omdat de tuin ’s winters nogal kaal is, valt het natuurlijk al gauw op als iemand in dit jaargetijde in zwembroek rondloopt. Ik wilde tot elke prijs voorkomen dat een van de buren of een toevallige voorbijganger me zo zou zien.
Je hebt toch al gauw een naam als buitenlander. Door een beetje beschut plekje achter de tuintafel in te richten, wist ik me zoveel mogelijk aan nieuwsgierige blikken te onttrekken. Wat niet wegnam, dat een toevallige passant of iemand aan de overkant van de straat, die toevallig uit het raam keek, me zou kunnen zien.
Om die reden besloot ik een tijdstip te kiezen dat iedereen zo’n beetje aan tafel zat. Zo rond half een leek me daarvoor een geschikte tijd.
Na een beetje geoefend te hebben op een geschikte pose kon de foto gemaakt worden. De kamera werd op een statief gezet en met de zelfontspanner werden een aantal foto’s gemaakt.
Een bijkomend probleem was, dat dicht bij het huis weliswaar een redelijke temperatuur heerste, maar daar waar ik mijn kamera had opgesteld toch een behoorlijk koude wind waaide.
Telkens als ik naar de kamera sloop om de sluiter in te drukken, deed ik daarom even een jas aan, keek ik om me heen of niemand me kon zien, en rende dan weer gauw terug naar de tuinstoel, trok snel mijn jas uit, om vervolgens een houding aan te nemen alsof ik heerlijk ontspannen in het zonnetje zat.
Toen naar mijn idee een en ander er wel goed opstond gauw naar binnen en mijn kleren weer aangetrokken.
Zelf kan ik me in zo’n geval dan al helemaal verkneukelen over de reacties die gaan komen.
Temeer omdat de mensen die mij kennen wel weten, dat ik midden in de zomer bij een temperatuur van 30 graden nog niet in een zwembroek te krijgen ben.
In zo’n situatie ontwikkelt zich bij mij het wonderlijke idee, dat iedereen achter de computer zit te wachten tot er een leuke e-mail van mij komt en daar vervolgens meteen op reageert.
Toen ik de foto dan ook per e-mail had verzonden en na een paar uur nog geen enkele reactie had ontvangen, was ik behoorlijk teleurgesteld. Na een paar dagen ben ik hier en daar maar eens voorzichtig gaan informeren.
Ja, ze hadden hem ontvangen. Leuk hoor…...
Tja, de wintermaanden zijn lang, en je kunt je dan wel eens een beetje alleen voelen. Maar voor de rest gaat alles goed.